2. april, 2023
“Wordt hij met een busje opgehaald dan? “, vraag ik aan haar.
“Ja gehaald en gebracht.”
Om mij heen krijgen steeds meer vriendinnen te maken met ouders die meer zorg nodig hebben. Voor mij ligt de periode dat een buschauffeur mijn vader haalde en terugbracht alweer jaren terug. Helaas zat hij door de ziekte van Parkinson al veel te jong twee keer per week in zo’n busje.
Er ging altijd een enorme strijd aan vooraf. Hij vond het vreselijk. Het busje reed eerst uren door de provincie om gelijkgestemden op te halen die vervolgens allemaal met tegenzin instapten. Eenmaal op locatie mocht hij samen met een overmacht aan vrouwelijke “collega’s” koekjes bakken. De verdere dag konden ze dan bij elkaar aanschouwen hoe aftakeling eruit ziet. Als mantelzorger op afstand vond ik het vreselijk maar vond ik tegelijkertijd dat hij het voor mijn moeder moest doen.
Mede door zijn verzet tegen de dagopvang belandde hij uiteindelijk in een verpleeghuis, alwaar hij nooit aansluiting vond of wilde vinden in de twee jaar dat hij er woonde. Het verzoek om zo weinig broeken met een gulp te dragen en de regelmatige vondst van damesonderbroeken in zijn klerenkast hielpen daarbij niet. De administratiedruk moet enorm zijn geweest. Het logboek kreeg meer aandacht dan mijn vader en de vastlegging van alle handelingen meer aandacht dan de handeling zelf.
De fysiotherapeut, logopedist, ergonoom, psycholoog, bezigheidstherapeut, verpleegster en geestelijk verzorger hadden allemaal het beste met mijn vader voor. Hij had alleen in dat stadium niet meer zoveel aan spraaklessen, yoga en het versieren van een paasei. Bovendien sprak het interdisciplinaire team vaker over hem dan met hem.
Door de recente app conversaties over het busje en andere herkenbare zaken merk ik dat die periode met mijn vader mij nog steeds bezig houdt. Ik ben opgelucht dat het voor hem achter de rug is, maar probeer voor mijzelf nog steeds te verantwoorden dat het is gelopen zoals het is gelopen. Ik weet ook niet hoe het anders moet. Er zijn zoveel factoren die een rol spelen: de wisselende verzorgers, de slechte organisatie, de gebrekkige aansturing van het personeel, de moeilijke relatief jonge patiënt in kwestie, de eisen voor vastlegging en administratie, de behoefte aan intensieve zorg, het gebrek aan maatwerk, het parttime werken en tot slot nog de ontbrekende familieleden die of fulltime werken of op afstand wonen, zoals van mij op toepassing.
Oftewel, de theorie klinkt goed, de praktijk is gewoon weerbarstiger. Ik heb er een nare bijsmaak aan overgehouden die niet gemakkelijk weg te spoelen is ook al weet ik dat de bedoelingen goed waren. En dus hoop ik vurig voor iedereen die er nog mee te maken krijgt dat smaken verschillen.