23. februari, 2025
De afgelopen maand werd ingevuld door twee vakanties van ruim een week. Twee vakanties waarin ik veel wandelde en het contrast niet groter had kunnen zijn: ik ging van de tropische boomtoppen van de TreeTop Trail naar besneeuwde bergpaden.
Toch was er een overeenkomst: beide vakanties hadden een Duits tintje. In Singapore kon ik uitgebreid Duits praten met mijn zwager en in Oostenrijk sowieso. Naar mijn smaak kan ik dat te weinig doen en dat vind ik jammer. Elke keer als we over de A3 langs de afslag Köln-Dellbrück rijden, realiseer ik mij namelijk weer dat Duits een groot onderdeel is van mijn identiteit, ook al heb ik er “maar” negen jaar gewoond. Ik heb daarna nog jarenlang in het Duits gedacht en gedroomd. En dus kijk ik nog regelmatig Duitse televisie om mijzelf te bewijzen dat de taal nog mijn tweede natuur is, maar helaas heb ik ook gemerkt dat uitgebreid praten over de werksituatie van een andere orde is. Of terwijl: das ist ein anderer Keks.
Duitsers hebben een stijf imago en over het algemeen vindt iedereen Duits een lelijke taal, maar niets is minder waar. Je hoeft maar naar het commentaar van een voetbalwedstrijd of ander sport evenement te luisteren om te zien dat de taal juist veel nuances kent en de verslaggevers bovendien een uitzonderlijk talent hebben om kijkers te enthousiasmeren. Want, waar ik in alle schrijfcursussen leer dat schrappen beter is omdat veel (en dus schrijf ik niet heel veel) woorden overbodig zijn, verfraaien Duitsers teksten juist met superlatieven en veel bijvoeglijke naamwoorden.
Tijdens de autorit op weg naar huis werd dit weer bevestigd. We luisterden urenlang naar Bayern 3 en kregen dus elk halve uur weer en verkeer. En elke keer weer op een andere manier, beeldend en met een kwinkslag gepresenteerd.
Het volgende weerbericht hoorde ik bijvoorbeeld op de Duitse radio: “Vom Westen her, da drückt's uns schon auch immer mal wieder Wolken durch den Samstag. Da drängelt sich die Sonne aber heute ganz gut dazwischen… Sonntag, da machen die Wolken nicht mehr ganz so oft auf und kann es auch mal regnen. “
Het weerbericht op de Nederlandse radio op datzelfde tijdstip luidde: “Het is bewolkt met regen of motregen vooral in het westen. … Morgen wat meer ruimte voor de zon … .”
Ik heb de temperatuuraanduidingen voor het gemak weggelaten. Als je dan de woorden telt, gebruikt de Nederlandse presentator twintig en Franziska Heinz vijfenveertig woorden om min of meer dezelfde weersituaties te omschrijven. Niks stijf, de wolken en de zon krijgen zelfs menselijk trekken: ze drukken, wringen en sluiten vervolgens de rijen. Dat is toch veel gezelliger?
Deutsche Sprache, schwere Sprache, aber auch schöne Sprache. Weer of geen weer.