25. oktober, 2024

Zomaar een jas

"En, hebben jullie misschien nog een oplossing?" vraag ik beleefd, terwijl ik mezelf verbaas omdat ik überhaupt de moed heb om ernaar te vragen. 


Dit moment werd voorafgegaan door een telefoongesprek van zeker tien minuten. Een uiterst vriendelijke jongen vertelde mij in voorzichtige bewoordingen dat mijn ingebrachte jas waarschijnlijk was gestolen. Hij legde uit hoe hij die ochtend een briefje van zijn collega had gevonden waarop stond dat er op verzoek van een klant naar een bruine jas gezocht moest worden.


Hij had vervolgens intensief en werkelijk overal gezocht. Want, benadrukte hij, met de ingebrachte kleding van klanten gingen ze tenslotte zeer zorgvuldig om. Toch moest hij concluderend dat de jas nergens te vinden was, noch in de winkel noch in het magazijn. Het leek er volgens hem op dat iemand de beveiliging in een pashokje had verwijderd en de jas vervolgens in een tas had gestopt.


De manier waarop hij het vertelde, wekte bij mij – zoals zo vaak – compassie op. Ik dacht terug aan een incident eerder die week, toen een boze klant uitviel tegen een jong meisje achter de kassa dat zich geen raad wist. Ik vond dat zo zielig. Maar ondanks zijn beleefde woordenstroom durfde ik dit keer toch naar een oplossing te vragen. Ik zou ik echter niet zijn wanneer ik mijn verzoek niet direct had afgezwakt. “Of ben ik zelf verantwoordelijk voor wat er in de winkel ligt?” vervolgde ik aarzelend.


Het antwoord liet zich raden. Er volgde opnieuw een lang verhaal, waar ik geduldig naar luisterde, ervan overtuigd dat het tot niets zou leiden. Net toen ik mijzelf voor gek begon te verklaren omdat ik dit liet gebeuren kwam hij toch nog met een oplossing: we zouden het bedrag delen en zo ieder de helft van het verlies dragen. Het voelde als een kleine overwinning op mijzelf.


Misschien had ik de moed gevonden omdat het al de tweede keer was die week dat ik voor mijzelf opkwam. Eerder had ik met een vriendin gegeten in een restaurant waar we ruim anderhalf uur op ons hoofdgerecht hadden moeten wachten. Eerst was onze bon kwijtgeraakt, en daarna duurde het nóg eens lang. "Een ander had er allang wat van gezegd," triggerde ze mij.


Toen de serveerster langs liep zei ik enigszins verontschuldigend dat we toch wel heel lang moesten wachten. En, ze was het volledig met mij eens en meldde even later ze dat we de hoofdgerechten niet hoefden af te rekenen.


Misschien leer ik het dan toch nog op mijn oude dag. Opkomen voor mijzelf. In ieder geval een beetje. Het voelt nog niet altijd als een fijne jas, maar die was dan ook gestolen.

Overzicht 2024