17. december, 2024

Zomaar een ritme

Nog even en dan heb ik twee weken vakantie: twee weken zonder treinen en zonder mijn medereizigers, die inmiddels toch een beetje bij mijn dagelijkse ritme horen.


Zo staat er bijvoorbeeld regelmatig samen met mij een jong, Duits stel te wachten op de trein. Hun zoontje heeft altijd een snottebel en knabbelt in een buggy op een broodje. Aan zijn ouders is te zien dat het vroeg is en dat ze bovendien weinig nachtrust krijgen. Als ik ze zie, denk ik: “Die tijd heb ik achter mij gelaten.” Eenmaal in de trein houdt zij haar mobiel voor zijn neus. Soms heeft hij daar zin in en soms ook niet.


Op hetzelfde perron staat ook een man van midden veertig. Hij staat, net als ik, achteraan. Voor mij handig in verband met mijn overstap op Sloterdijk. Voor hem handig omdat hij eersteklas reist en dat treinstel zich meestal (ook) achteraan bevindt. We komen rond dezelfde tijd aan. Hij is er eigenlijk altijd. Dus de neiging om gedag te zeggen groeit met de dag.


Op een van de tussengelegen stations stapt vervolgens een blond meisje in de trein. Ik kan haar leeftijd moeilijk inschatten. Ze draagt geen make-up en heeft een natuurlijke uitstraling. Wat opvalt is dat ze niet op een mobiel kijkt. Ze staart een beetje voor zich uit alsof ze een strategie aan het uitwerken is. Het zou mij niets verbazen als zij voor een liefdadigheidsinstelling werkt. Vaak zorgen we er allebei voor dat we in Utrecht als één van de eersten uit te kunnen stappen.


Af en toe komt er een vriendelijke man met een baard en een flinke bos haar langs in de trein. Hij vertelt enthousiast over de samenwerking met het Leger des Heils en belooft iedereen een gratis kopje thee of koffie. Hij vermeldt daarbij dat die heel heet is en we onze monden niet moeten verbranden. Helaas heb ik vooralsnog geen koffie of thee voorbij zien komen. Toen hij ons de vorige keer ook nog keuze gaf uit een assortiment smoothies, kreeg ik toch argwaan, hoewel mijn medepassagiers nog enthousiast bleven kijken.


In de bus zit tot slot een meneer met een zwarte jas met achterop Security. Hij stapt één halte voor mij uit, maar omdat mijn halte dan snel volgt, is zijn exit voor mij het teken om op de stopknop in te drukken. Ik ben zelfs zo aan zijn aanwezigheid gehecht dat ik vergat te drukken toen hij er een keer niet was. De bus raasde hard mijn halte voorbij.


En nu moet ik ze twee weken missen en hoop dat zij, net als ik, een fijne twee weken tegemoet gaan. Of zoals Guus Meeuwis het zo treffend zingt: Kedeng kedeng oehoe.

Overzicht 2024