17. mrt, 2024

Zomaar een plank

En hup, daar flexen de voeten en verkrampen de handen weer als vanzelf. Zodra ik het doorheb dwing ik mijzelf om te ontspannen, opdat mijn hielen de tandartsstoel raken en mijn klauwen weer vingers worden. Maar amper een seconde later is mijn lichaam opnieuw zo stijf als een plank. Ik kan er niets aan doen, het gaat onbewust.


Al weken had ik pijn wanneer ik een tandestoker tussen de op één na laatste  en de op twee na laatste kies stak. Omdat ik gedurende de dag geen last had en ik een bezoek aan de tandarts stressvol vind, stak ik lange tijd mijn kop in het zand. Uiteindelijk overwon ik mijn angst en lag ik op een avond gespannen onder die felle lamp bij de tandarts.


Met behulp van mijn aanwijzingen wist haar haak de gevoelige plek zomaar feilloos te vinden. Mijn gezicht vertrok ogenblikkelijk en ik maakte kermende geluiden wanneer ze de bewuste plek raakte. Ik geef normaliter hoog op over mijn pijngrens, maar bij de tandarts lijkt die op nul te liggen. Ze dacht aan een lekkende vulling en bood aan hem gelijk te vervangen. Zo gezegd zo gedaan.


Zo onderging ik voor de zoveelste keer het ritueel. Je opent de mond en laat de tandarts vervolgens met een variatie aan gereedschappen aan het werk gaan, terwijl je stoïcijns langs haar heen naar boven blijft kijken. Door de open-mond houding krijg je op een gegeven moment kramp in de kaken en ook de drang om te willen slikken wordt steeds groter. De geluiden die je om je heen hoort zijn onheilspellend en de geluiden die je zelf kan produceren om aan te geven dat het nog gaat vrij primitief. En gedurende het gehele proces krijgt de assistente aanwijzingen die niet te volgen zijn. Maar als de tandarts het rubberen lapje, dat met klemmen om de kies zat om hem droog te houden verwijdert, is het leed geleden. Alhoewel leed.


Want ook dit keer heb ik weer geen enkele pijn gevoeld. Sinds ik alles met verdoving doe is er niets meer aan de hand. Dus waarom doe ik er dan zo spastisch over? Achteraf vind ik mijzelf altijd een enorme aanstellen. Mijn vader werd altijd al boos als ik zei dat ik bang was voor de tandarts. Hij vond het een voorrecht en zei dat ik dankbaar moest zijn dat ik überhaupt naar een tandarts kon.


Elke keer weer probeer ik daarom mijn angst in de ban te doen, niet zo te jammeren en gewoon de tanden eens goed op elkaar te zetten. Maar laat dat in een tandartsstoel nou net niet mogelijk zijn.