24. jul, 2021
Daar zit ze dan, huilend in de trein op weg naar Parijs. Ze voelt zich niet lekker en dreigt in Rotterdam uit te stappen. Vlak voor vertrek zegt Anouk ineens dat ze misselijk is en naar huis wil. In eerste instantie ben ik nog vastberaden en hoop tegen beter weten in dat ze zich daarbij neerlegt: “We gaan gewoon”, zeg ik stoer.
“Ik kan er toch ook niets aan doen.”
“Jij weet toch niet hoe ik mij voel.”
“Ik doe het toch niet expres.”
“Ik voel me gewoon niet lekker, dat kan toch.”
Terwijl Anouk precies lijkt te weten wat ze moet zeggen, brokkelt mijn vastberadenheid snel af.
“Misschien voelt ze zich echt niet lekker, al was er vanochtend nog niet zo veel aan de hand en heeft ze gisteren nog een hele reep chocola gegeten.”
“We kunnen haar nog op de trein naar de schoonouders zetten of alles afblazen, maar eenmaal in Parijs vindt ze het vast helemaal leuk. We gaan tenslotte grotendeels voor haar.”
Wat vind ik het weer lastig. Mijn ratio en gevoel leveren zoals zo vaak een gevecht. Wie of wat moet ik geloven en hoe moet ik reageren. Consequent zijn is niet mijn sterkste punt en nu even helemaal niet. Anouk gaf namelijk eerder die week ook aan dat ze zich niet lekker voelde. Toen voelde ik het gelijk. Het brood dat ze in het hotel had gekregen was achteraf niet glutenvrij. Zoals altijd verzette ze zich hevig. Zich overgeven aan overgeven vindt zij het allerergste. Een uur of wat later won het lichaam alsnog en gooide het alles eruit.
Het ritueel na een glutenfout is heftig en de naweeën waren duidelijk nog gaande, ook bij mij. De rest van de reis herhaal ik dat het goed komt, maar dat maakt weinig indruk. Ze blijft mokken. Opmerkelijk is wel, dat ze tijdens het shoppen in Parijs vergeet dat dat ze zich niet lekker voelt. Vlak daarna herinnert ze het zich weer.
“Weet je wie zich niet lekker voelen? Al die bedelaars met die bordjes waar J’ai faim op staat”, gaat er bij mij ineens een knop om, omdat mijn begripvolle tour tot dan toe geen soelaas heeft geboden. En misschien komt het met name door het dreigement de nieuwe sneakers terug te brengen, maar vanaf dat moment hoor ik geen onvertogen woord meer.
Uiteindelijk hebben we twee leuke dagen in Parijs gehad en vertelt ze nu stoer aan iedereen dat ze de Mona Lisa heeft gezien. Was het toch het chagrijn van een puber die liever in haar kamer wilde chillen? Of (ir)reële stress voor een volgende glutenfout? Anouk mag het weten. Ik weet alleen dat de verschillende gezichtsuitdrukkingen van Anouk veel meer indruk op mij maken dan de alleszins tevreden en gelukkige glimlach op het gezicht van Mona Lisa.