29. okt, 2022

Zomaar een schrijfstijl

Deze week een uitwerking van een opdracht van mijn schrijfcursus, Columns en blogs compleet. 

Stap 1: beschrijf een fragment in 150 woorden.

Stap 2: hetzelfde framgment herschrijven in een andere stijl. Ik koos voor horror, omdat die ver van mij af staat.

Zomaar een schoolplein

Na de koorrepetitie loop ik om half tien ’s avonds over een schoolplein te zoeken naar mijn fiets. Het is pikkedonker. Het schoolgebouw geeft geen licht, de lantaarnpalen in de straat zijn uit en ook de maan schijnt op halve kracht. Het zal de ontspanning van het afgelopen anderhalve uur zijn, maar ik heb geen enkel idee meer waar ik mijn fiets heb neergezet. Dan maar zoeken naar mijn opvallende fietstassen, denk ik.

Ook mijn medekoorleden hebben moeite hun fietsen te vinden en zo dwalen we als groep wat over het plein. Dan zet iemand de laatste canon in die we hebben geleerd. Na een paar rondes zing ik voor het eerst die avond één couplet lang de juiste tekst. Eindelijk is het gelukt. En net wanneer ik met de zaklamp van de mobiel wil bijschijnen zie ik ineens mijn fietstassen. En zo zie ik die avond toch nog het licht.

Zomaar een naargeestig plein

Na de koorrepetitie loop ik om half tien ’s avonds over een schoolplein te zoeken naar mijn fiets. Het is pikkedonker. Aanvankelijk zie ik nog de zwarte gestaltes van de overige koorleden om mij heen, maar een paar passen later verdwijnt iedereen onder een donkere deken en hoor ik enkel nog hun voetstappen. Iemand zet een canon in en de rest volgt.

Het vertrouwde geluid van gezang en voetstappen verstomt abrupt. Ik kijk geschrokken om mij heen om te zien waar iedereen is gebleven. Ik zie niets en niemand en het  geluid maakt plaats voor een naargeestige stilte. Om mijzelf gerust te stellen blijf ik stoïcijns de canon neuriën. Ze zijn heus nog ergens. En waar is nou die stomme fiets?!

Ik dwaal nog steeds over het schoolplein en schroef mijn looptempo op. De situatie is onheilspellend. Dan hoor ik iemand in de verte onaangenaam hijgen. Weer kijk ik om mij heen en smeek ik de maan om beter zijn best te doen. De donkerte verlamt mij. Ik ben gevangen in een nacht, terwijl het gehijg met elke pas die ik zet luider en luider wordt.

Ik zet het op een drafje en durf nu niet meer om te kijken. Ik vergeet mijn fiets en wil alleen nog maar het gehijg ontvluchten en naar mijn fijne thuis. Ik hoor een scherpe schreeuw en vervolgens penetrant gesnik. Net als ik nog harder wil gaan rennen struikel ik. Mijn hoofd ketst op de grond en doet geweldig veel pijn. Ik voel het warme bloed uit mijn oor over mijn hals stromen. Het hijgen is nu heel dichtbij maar ik kan niet meer opstaan.

Kort daarop voel ik de hete adem in mijn gezicht. De laatste stuiprekking om mijzelf te verdedigen wordt bruut afgewend met een scherp voorwerp. “Laat het snel over zijn”, is het enige dat ik nog kan denken. En als alle energie uit mijn lichaam is verdwenen zie ik eindelijk weer het licht.