3. feb, 2022

Zomaar een vraag

Vandaag kwam ik tijdens mijn dagelijkse lunchwandeling de ouders van een voormalige klasgenoot van Anouk tegen. Ik loop ze tegenmoet en tijdens het passeren zeggen we elkaar uiterst vriendelijk gedag. Vlak na het passeren komt er weer eens een gedachtestroom op gang:

“Grappig hoe contacten ontstaan en vervliegen”, mijmer ik, “menig avondvierdaagse met ze gelopen.”

“Wat zagen ze er trouwens netjes uit voor een doordeweekse woensdag?”

“Oh, zijn ze dan misschien op weg naar de opening van de expositie van haar foto’s?!.”

“Dat is pas echt stoer. Een passie volgen, een vaste baan opzeggen en dan exposeren!”

“ Ik durf het in ieder geval niet?!”

“ Misschien is het wel een teken en moet ik haar voorbeeld volgen.”

“Wat jammer dat ik er niet gelijk aan heb gedacht, dan had ik het kunnen vragen.”

“Waar hangt het werk ook alweer en waar is de expositie?”

“Zal ik nog even teruglopen om het te vragen?”’

Dat heb ik niet gedaan, maar een tijd lang was ik daadwerkelijk in de verleiding om te keren en ze min of meer achterna te rennen. We zijn met dank aan de basisschool enkel nog digitaal bevriend, maar ik volg nog steeds het pad dat ze bewandelt, omdat ik het bewonder. In haar laatste bericht stond dat haar foto’s ergens hangen en dat ze ook nog ging exposeren. Dat vind ik oprecht supercool. Ze hadden vast raar opgekeken, wanneer ik na een sprintje al hijgend mijn interesse en bijbehorend enthousiasme tentoon had gespreid.

Soms voel ik mij een beginnend stalker om dit soort situaties, maar gelukkig heb ik laatst het boek Ik zit hier te schrijven van een vriendin gekregen en had ik kort voor deze ontmoeting nog een paar passages gelezen. In het boek vertellen vier schrijfsters waarom en hoe ze schrijven. Selma Noort schrijft bijvoorbeeld omdat ze het ‘waarom’ wil vertellen:

Als ik een vrouw zie die ’s morgens vroeg in de auto mascara op doet terwijl ze voor het stoplicht wacht, vraag ik me af waarom ze dat thuis niet heeft gedaan. Misschien was ze doodmoe en bleef ze te lang in bed liggen tot ze geen tijd meer had. Waarom was ze zo moe?

Al haar afvragingen zijn heel herkenbaar voor mij en stellen mij gerust. Zo vreemd zijn mijn gedachtestromen dus helemaal niet. Ik zit (tenslotte ook) hier te schrijven. En daarom zoek ik bij thuiskomst haar laatste bericht nog even op om te kijken waar haar werk ook alweer hangt. Is één vraag van mij in ieder geval beantwoord.