15. aug, 2021

Zomaar een pad

Afgelopen week kwamen de twee dozen met schoolboeken. Het éne kind heeft ze gelijk diezelfde avond nog gekaft, terwijl het andere kind een stapeltje rekbare kaften van vorig jaar heeft liggen die hij er omheen gooit als het nodig is. Nog ruim een week en dan zitten ze alweer in vier havo en twee vwo. En ik dus ook , want een schooljaar vergt van mij ook het nodige.

Bij de één was het vooral de irreële stress die haar onuitstaanbaar maakte, bij de ander hoofdzakelijk de inhoudelijke begeleiding. En als ik dan voor de één zit te googelen op invloed van cafeïne op de hartslag van een vlo, terwijl de ander driftig wordt omdat ze het allemaal niet goed zou hebben gedaan, vraag ik me wel eens af hoezo het allemaal zo anders gaat dan bij mij vroeger. Ik hoor het trouwens van heel veel mensen om mijn heen, dat ook hun jeugd van tegenwoordig veel meer begeleiding nodig heeft dan zij vroeger.

Mijn ouders hadden in ieder geval geen enkele bemoeienis met mij gedurende mijn schoolperiode. Misschien waren ze ook gewoon de kluts kwijt omdat elke school weer een andere cijfers kende. In Duitsland was een 1 het hoogste cijfer, op de internationale school was dat een A+ en voor mijn International Baccalaureaat diploma was een 7 weer het hoogst haalbare. Er dan bestond er ook nog zoiets als een GPA. Als die boven de 3.5 was kwam je op de Honor Roll. “Sta je weer op de hondendrol?”, vroegen ze dan thuis. Het leek allemaal vanzelf te gaan.

Ik kan me ook niet herinneren dat ik veel stress had gedurende mijn middelbare schoolperiode. Alhoewel, ik huilde tranen met tuiten en ik was ontroostbaar na mijn wiskunde eindexamen, toen ik dacht dat ik een verkeerde opdracht had gemaakt. Maar zover zijn we hier nog helemaal niet.

Ik deed gewoon wat er gedaan moest worden en viel er niemand mee lastig en dat is eigenlijk precies tegenovergesteld aan hoe het hier gaat. Ligt dat aan mij ? Maak ik het ze te gemakkelijk? En wat is het alternatief? “Het kind moet het toch zelf doen”, hoor ik de criticasters al zeggen. Het zal allemaal wel, maar zoals met alle opvoedkwesties ben ik gestopt met de vroeger-en-nu-vergelijking. Het zijn Andere Tijden en we gaan er gezamenlijk gewoon weer vol goede moed tegenaan.

“Hoe lang woon je nu al in Haarlem’, vraagt Kasper mij, wanneer ik weer eens een verkeerde straat in fiets en hij mij nog net kan ontwijken. Het is maar goed dat de kinderen in veel opzichten niet op mij lijken, want met mijn gebrek aan richtingsgevoel kunnen ze beter zelf het pad uitstippelen dat ze willen bewandelen.