3. jul, 2021

Zomaar een proefschrift

“Als je compleet wilt zijn, dan moet je een proefschrift schrijven.” Zo vat de docente masterclass columnschrijven haar feedback op mijn Zomaar samen. Ik krijg voor sommige zinnen nog wel wat positief commentaar, maar ik krijg vooral (weer) de opdracht om te schrappen en te kiezen voor één punt.

Het is mijn derde cursus en ook de derde keer dat ik iets in die strekking te horen krijg. Trek ik mij dan niets aan van deze kritiek? Zeker wel, want in mijn beleving schrap ik elke week al driftig de overbodige woorden en schrijf ik al een stuk puntiger dan toen ik begon. Het moet alleen nog rigoureuzer.

“Misschien wil jij gewoon leuke stukjes schrijven en verder niets”, krijg ik thuis te horen wanneer ik vertel hoe de avond was gegaan. Maar ook dat is niet de feedback waar ik warm van word. Ik wil ‘het’ gewoon kunnen. Met de aantekening in de hand en de opmerkingen nog vers in mijn geheugen, neem ik diezelfde avond nog plaats achter de laptop.

De eerste opmerking heeft gevolgen voor alinea één. Die moet ik herschrijven. Dat blijkt lastig voor mij, want ik beschrijf feitelijk hoe het is gegaan en nu moet ik zomaar een alternatieve aanleiding verzinnen. Alinea één is bovendien de basis voor de tweede en laatste alinea die ik dan ook zou moeten herschrijven. In mijn beleving blijft er dan te weinig over van mijn originele verhaal.

Dan maar beginnen met een gemakkelijke wijziging. Ik moet een overcomplete opsomming van vijf naar drie argumenten terugbrengen door de laatste twee simpelweg te schrappen. Ik snap dat vijf argumenten een hele zin vol zijn en toch vind ik hem overcompleet leuker. Ik had er juist bewust voor gekozen omdat er altijd wel wat is.

Kortom, het lukt mij niet om de opmerkingen te verwerken. Elke zin en elk woord heeft zijn functie, al zijn de deskundigen het daar duidelijk niet mee eens. Ik laat de Zomaar in tact en ga voor de herkansing die zich wat mij betreft elke week aandient.

Zelf denk ik dat het misschien ook niet lukt omdat ik gedurende mijn jeugd meer Duitse dan Nederlandse was. De Deutsche Gründlichkeit is toen aan mij gaan kleven. Van die Gründlichtkeit heb ik in mijn werk ook last, want ik geef pas op als ik de onderste bit boven heb. Of is dat weer een ander punt?

Zou de taal, waarin je onderwijs volgt van invloed zijn op de schrijfstijl die je ontwikkelt? Ben ik niet in staat om een column te schrijven maar wel een Zomaar? Misschien moet ik daar eens een  proefschrift aan wijden. De vereiste daarvoor heb ik volgens de deskundigen tenslotte wel.