9. mei, 2021

Zomaar vleugels

Dit is dan de tweehonderdste Zomaar. Op 10 januari 2017 schreef ik de eerste en ruim vier jaar later volgt nu nummer tweehonderd. Ik kan eigenlijk amper geloven dat het er zoveel zijn. Ik heb dus al tweehonderd keer een onderwerp verzonnen, een slotzin geformuleerd, een titel bedacht en tot slot een passende foto gezocht. En na het plaatsen heb ik tweehonderd bedacht om ermee te stoppen. Je kan het er maar druk mee hebben.

Het verzinnen van een onderwerp blijft lastig. Eva Hoeke bracht mij aan haar keukentafel bij dat ik een verhaal moest leren identificeren in een algemeen herkenbare situatie of dialoog. Ik begin langzaam te begrijpen wat ze bedoelt en soms weet ik zelfs halverwege de week al waar ik het over ga hebben. Dat is dan mooi meegenomen, want ik zit ook wel eens uren achter de laptop te turen op zoek naar een ingeving die maar niet wil komen.

Wanneer het onderwerp gevonden is en ik een gedeelte van de tekst heb geschreven, is het verzinnen van een slotzin de tweede uitdaging. Ik weet inmiddels een hoop sites te vinden met tegeltjeswijsheden, al geef ik er altijd een draai aan in de hoop dat de lezer mijn kwinkslag begrijpt. Nadat ik de Zomaar ontelbaar keren heb nagelezen, zijn de titel en de foto snel gevonden. De éne week schrijf ik de Zomaar, zomaar, terwijl het de andere week niet wil lukken. Er is geen peil op te trekken, maar van uitstel komt afstel.

Voor wat extra stimulans, stuur ik de meer generieke Zomaren tegenwoordig in naar Metro als lezerscolumn. Een verslaggever beoordeelt de inzending, maar tot nu toe zijn ze altijd geplaatst. Van een reactie zoals “En je column is erg leuk!” word ik natuurlijk bijzonder blij. Zo’n reactie geeft mij tijdelijk even vleugels.

En met die vleugels ga ik tijdens een wandeling even dagdromen. Ik droom dat iemand mijn Zomaren ontdekt. Dat kan een bekend iemand zijn, maar het kan ook iemand in opleiding zijn die op zoek is naar gratis kopij. Die iemand is in ieder geval enthousiast en wil er een serie van maken. Belangrijk detail is dat ik mij ermee mag bemoeien, leuke filmpjes editen en teksten schrijven. Zomaar de serie, het lijkt mij het einde.

Eenmaal thuis weet ik heus wel dat het een dagdroom zal blijven. Zolang ik er niet ’s nachts van droom, heb ik het sowieso niet overdag. En dus weet ik wat mij de komende tweehonderd weken te doen staat: het tijdstip van de droom verleggen.