17. jan, 2021

Zomaar een walnoot

Er is hier in huis een nieuw tijdperk aangebroken, want vanochtend zaten we wederom zonder kinderen aan de ontbijttafel. Ook de gezamenlijke lunches komen niet meer voor. De lunch is sinds de eerste lockdown een individuele aangelegenheid en het gezamenlijke ontbijt is afgelopen kerstvakantie gesneuveld doordat Kasper na vijftien jaar toch het uitslapen heeft ontdekt.

Het is even wennen. De eetmomenten zorgden toch voor contactmomenten met leuke gesprekken en die zijn bij pubers al zo schaars. De kinderen komen nu alleen nog uit hun kamers tevoorschijn wanneer ze iets te eten of te drinken halen of hulp nodig hebben. Gelukkig hebben we het avondeten nog, maar ook de toon van die gesprekken veranderen.

In het begin zijn ze nog normaal, maar al snel ontstaat er een dynamiek tussen broer en zus die altijd leidt tot geschreeuw en hardhandig contact. Vooral Anouk hakt er vanaf het begin verbaal flink op los en vuurt het ene na het andere scheldwoord op haar broer af. En als er dan enkel een nonchalant ‘huilen’ terugkomt, gaan tempo en volume nog verder omhoog. En ik zit erbij en luister ernaar en vraag mijzelf elke keer weer af hoe het kan dat mijn kinderen met deze vanzelfsprekendheid schelden. Het aantal keren dat ik in mijn leven een scheldwoord heb uitgesproken is tenslotte op één hand te tellen. Het geven van het goede voorbeeld doet dus niet automatisch volgen.

Recentelijk heb ik twee scheldwoorden kunnen ‘verbannen’. Bij één van de woorden heb ik gebruik gemaakt van Anouk haar sympathie voor de black-lives-matter beweging. Ik zei dat ook zij discrimineerde door met die groep te schelden. Blijkbaar is haar sympathie oprecht, want ik heb het haar sindsdien niet meer horen zeggen.

Bij een ander scheldwoord werd ik geholpen door een vriendin. Zij wees mij erop dat het eerder een belediging was voor mij dan voor mijn zoon. Nadat ik dit inzicht thuis had gedeeld, heb ik ook dat woord niet meer gehoord. En zo blijf ik er dus maar wat van zeggen en levert dat zo nu en dan wat op.

Gisteren avond vroeg ze mij wat ik van ‘hersenloze walnoot’ als scheldwoord vond. De maaltijd was redelijk rustig verlopen en ze verzon het pas aan het einde van de maaltijd toen ze haar broer in de weer zag met een walnoot. Dat ze mij nu eerst om goedkeuring vraagt is wellicht best grappig, maar we zijn er dus nog niet. Aan mij de taak om ook deze harde (hersenloze wal)noot te kraken.